De zwaan werd al snel het symbool van de lutherse kerk, met name in Nederland.

Johannes Hus (1415) was een hervormingsgezinde priester in Tsjechië. Hij werd om zijn ideeën veroordeeld tot de brandstapel. Zijn naam betekent 'gans'. Hij schreef vanuit zijn gevangenis:

"Eerst hebben ze voor de gans strikken gespannen. De gans, een mak dier, een tamme vogel, maar geen hoogvlieger, is er niet in geslaagd hun strikken te verbreken. Maar andere vogels, die door Gods genade en hun bouw wel hoog kunnen vliegen, zullen hun hinderlagen vernietigen". Luther maakte er in 1531 van: "Hus heeft over mij voorspeld: gij zult een gans braden, maar over honderd jaar zult gij een zwaan horen zingen, die zult gij moeten verdragen".

Al in 1535 verscheen in een liedbundel een afbeelding van Luther als vioolspelende zwaan. Vanaf 1600 horen Luther en de zwaan definitief bij elkaar. Ook in onze kerkzaal zijn allerlei zwaantjes te vinden.